Whataboutismes & Ja, maar… Wat is het en hoe ga er mee om?
Je herkent het vast. Je bent een changemaker, een impactmaker. Een wereldverbeteraar. Je bent bevlogen, gepassioneerd, je hebt het licht gezien. Je hebt grote ideeën en grote plannen. En daar wil je de wereld over vertellen. Liefst zodat de hele wereld met je meedoet. Want de wereld moet beter. En bij die betere wereld horen geen octopussenfarms, geen kindertjes die grondstoffen voor jouw mobiel delven en geen vervuiling van Moeder Aarde.
Dus ga je de barricaden op. Je schrijft verhalen, vertelt op social media en in real life hoe erg het is dat kalfjes binnen een dag bij hun moeder weggehaald worden zodat jij moedermelk kunt drinken. En je vertelt hoe vervuilend het is om een weekendje in Ibiza op het strand te liggen.
En dan wordt het vervelend. Want dan komt het commentaar. Niet inhoudelijk, dat kun je wel hebben. Niks mis met een discussie die op feiten is gebaseerd. Nee, dan begint het ‘whataboutisme’.
Whataboutwhat?
Wikipedia legt het zo uit: ‘Whataboutism, soms vernederlandst tot whataboutisme, ook bekend als whataboutery, is een drogreden waarmee iemand de beschuldiging van een misstand niet weerlegt, maar zijn of haar opponent er met een retorische vraag What about …? (Hoe zit het met …?) van beticht schuldig te zijn aan een andere ernstige misstand.’
Als je je van ‘whataboutismes’ bedient, wijs je direct naar de ander. Inhoudelijk ga je niet in op het onderwerp. Laat staan dat je toegeeft dat de ander een punt heeft. Je zet de aanval in en beschuldigt de ander, de criticus, van een ander kwalijk feit. De ander heeft geen recht van spreken want zij doen iets anders slechts. Bij ‘whataboutisme’ haal je er een onderwerp bij dat niets te maken heeft met het oorspronkelijke onderwerp. Of een onderwerp dat buitenproportioneel groter is dan het oorspronkelijke onderwerp.
Whataboutisme is niet nieuw
Tijdens de Koude Oorlog gebruikten de Sovjets het als ze door de USA beschuldigd werden van schending van de mensenrechten. Met name de Amerikaanse rassenkwestie werd hierbij aangehaald. Het is een tactiek die nog steeds gebruikt wordt en niet alleen door de Russen.
De Amerikaanse president van een aantal jaar geleden kon er ook wat van. Trump pareerde kritiek met aanvallen op zijn politieke tegenstanders, zoals Hillary Clinton en Barack Obama. Zonder de kritiek zelf te ontkennen.
Voor de duidelijkheid: ‘whataboutismes’ hoeven dus niet op waarheid te berusten. Je ziet ‘whataboutismes’ nu ook regelmatig op social media voorbijkomen.
Het verschilt tussen whataboutismes en ja, maar….
Dan heb je nog de ‘ja, maar’. ‘Ja, maar’ werkt bijna hetzelfde als ‘whataboutismes’. Maar niet helemaal. Bij ‘whataboutismes’ gaat de ‘beschuldigde’ totaal niet in op commentaar. Bij ‘ja, maar’ wordt er nog even bevestigd dat je punt klopt, maar dan wordt direct de tegenaanval ingezet.
‘Ja, ik moet minder dieren eten, maar bij het telen van groenten gaan ook dieren dood. Ja, ik moet minder vaak vliegen, maar kijk eens naar die politici die de hele wereld rond vliegen. Ja, al dat plastic is slecht voor het milieu, maar kijk eens naar die grote vervuilers.’
Iemand die zo reageert, wil het niet over dat vervelende onderwerp hebben. Misschien heeft degene er belang bij, dat jouw belangrijke onderwerp niet gehoord wordt. Of misschien voelt degene zich enorm oncomfortabel bij het onderwerp en heeft degene last van cognitieve dissonantie.
Cognitieve dissonantie
Bij cognitieve dissonantie ervaart iemand spanning als het gedrag in tegenstelling is met een overtuiging. Zoals vliegen. We weten allemaal dat de vliegindustrie enorm vervuilend is. Maar een midweek in een all-inclusive in Turkije is wel heel fijn. Dat heb je toch verdiend, want je hebt het hele jaar hard gewerkt. En het was toch zo’n zwaar jaar. En je hebt zo’n vervelende manager.
Het stukje vlees op je bord. Ja, dat was ooit een levend wezen. En natuurlijk heb je die akelige video’s gezien waarin die beesten mishandeld waren, maar dat waren vast maar incidenten. Of in het buitenland. Zoiets gebeurt niet hier. En wat moeten al die boeren als wij hun producten niet meer eten en drinken? En het is gewoon lekker.
Lees ook: https://mirjamvanelst.com/communicatie-met-impact-hoe-krijg-je-mensen-mee/
Als je cognitieve dissonantie ervaart, dan pas je je mening of je houding onbewust aan je gedrag aan. Om ervoor te zorgen dat deze weer met elkaar in overeenstemming zijn. Zodat je weer congruent bent.
Terug naar de whataboutismes en ja maars – wat moet je er mee?
Whataboutismes, ja maars, het zijn allemaal afleidingsmanoeuvres. Om wat voor reden dan ook. In feite maakt het ook niet uit, waarom iemand een afleidingsmanoeuvre gebruikt. Waar het wel om gaat – hoe jij daarmee omgaat.
Wat doe je als iemand zich van ‘whataboutismes’ en ‘ja maars’ bedient in een gesprek? Of op social media? Op social media is dat relatief gemakkelijk, zeker als het iemand is die je niet kent. Maar wat doe je als het een collega is? Die dan ook nog eens aan je bureau staat, waardoor je voor je gevoel niet onder het gesprek uitkomt?
Ten eerste: hoe voel jij je bij het gesprek? Wil je het aangaan? Zeker als het om een belangrijk onderwerp gaat, hebben we wel eens het gevoel dat we erover ‘moeten’ praten. Het is tenslotte je missie. Maar dat hoeft dus niet. Dat doe je alleen als je je er okay bij voelt.
Je checkt dus eerst of je je in een veilige situatie bevindt. Degene die zich van de ‘whataboutisme’ bedient, is dat een collega met wie je doorgaans goed overweg kunt? Met wie je een prettig gesprek kunt voeren? Of is het de ‘bully’ van de afdeling wiens grootste hobby het is om mensen te kakken te zetten? En: ben je alleen of heb je een medestander? Een medestander kan enorm helpend zijn. Die persoon hoeft vaak niet eens iets te zeggen. De wetenschap dat je niet alleen bent, kan je al steunen.
Bedenk wat je wilt bereiken. Wat is het hoogst haalbare? Iemand helemaal aan jouw krijgen? Dat klinkt fantastisch, maar is misschien niet realistisch. Of wil je gewoon een prettig, respectvol gesprek waarin je kunt zeggen wat je vindt?
In alle gevallen geldt: voelt het goed? Ga ervoor. Voelt het niet goed? Niet doen.
En dan nu over de inhoud
Hoe doe je dat nu, dat gesprek aangaan? Eigenlijk is het heel simpel: je gaat niet in op het ‘whataboutisme’. Je reageert wel op de ander, maar je blijft bij jouw onderwerp. Je haalt die ander weer terug. Iemand die echt geïnteresseerd is in het onderwerp zal inhoudelijk reageren. Komt iemand met nog meer ‘whataboutismes’ en ja maars? Dan weet je genoeg. Zonde van je tijd en energie. Dan stop je het gesprek. Je hebt vast nog andere dingen op je ‘to do list’ dan iemand te overtuigen die helemaal niet overtuigd wil worden.
Whataboutismes op social media
Besef: ook van negatieve reacties op social media kunnen we ons behoorlijk vervelend voelen. Ook al kennen we de ander niet. Ook hier geldt: bedenk wat je wilt. En wie je ‘tegenover’ je hebt. Een trol wiens levensmissie het is om anderen het leven zuur te maken: laten gaan. Daar bereik je helemaal niets* mee. Maar weet je het niet zeker? Ga dan eens op ontdekkingstocht. Stel je open op en stel de ander vragen. Misschien volgt er wel een mooi en zinvol gesprek.
*Nog een sidenote
Hoe meer reacties, hoe beter het bereik van je post op social media is. Bots zien reacties en zullen daardoor je post aan nog meer mensen aanbieden. De ‘whataboutisme’ en ‘ja maar’ gebruikers helpen je dus met je zichtbaarheid. En dat is dan wel weer tof. En handig voor het onderwerp dat jij zo belangrijk vindt.
Hoe kun jij in je werk meer doen met duurzaamheid? En hoe kun je de impact die je nu al hebt met je werk, laten zien aan je omgeving? Dat is waar ik je bij help. Door bijvoorbeeld jouw goede initiatieven te vertalen naar mooie teksten en aanwezigheid in de wereld.
Dit item verscheen eerder bij Frankwatching.